In deze coronatijd houden we elkaar goed in de gaten. In een eerder blog schreef ik al over een terechtwijzend vingertje. Maar om me heen zie ik meer voorbeelden dat we, bijna geobsedeerd, op elkaar letten.
Een tuinfeestje wordt beëindigd als gevolg van een tip van een verklikker in de buurt. We gaan in het diepste geheim naar opa en oma zonder sporen, in de vorm van foto’s op sociale media, achter te laten. In de supermarkt ontstaan opstootjes om het laatste flesje handzeep of wegens vermeend ‘spookrijden’ met het boodschappenkarretje. En wie het waagt om te hoesten in het openbaar, kan rekenen op een uitbrander.
Dit heeft allemaal te maken met het door het kabinet genoemde “nieuwe normaal”. Maar wat is de definitie van normaal? Het normaal van voor de crisis is een heel ander normaal als nu. En dan leven we ook nog in een land met 17 miljoen anderen, dus 17 miljoen andere meningen over wat normaal is.
Dit geldt ook voor de RIVM-voorschriften en de persconferenties van het kabinet, deze worden door iedereen anders bekeken. We horen allemaal iets anders, we gaan er allemaal op een andere manier mee om, we horen bijna wat we willen horen.
Een mooi voorbeeld was de mededeling dat de terrassen / horeca weer open gaan op 1 juni. Iedereen blij, maar nagenoeg niemand hoorde dat er achteraan gezegd werd dat dit slechts een perspectief was en dat er nog geen wetenschappelijke onderbouwing is om de terrassen wel open kunnen op 1 juni 2020. Laat ik heel duidelijk zijn, dat ik persoonlijk het de horeca-ondernemers van harte gun dat ze zo snel mogelijk veilig open kunnen om hun bedrijf van de ondergang te redden.
Waar het op neerkomt is dat niemand echt weet wat wijsheid is als het om het coronavirus gaat. We missen houvast en een gevoel van controle. Zeker nu, met het geleidelijk afbouwen van de maatregelen. Daar worden we onrustig van. Ik zoek nog steeds vooral dekking door veelal binnen te blijven. Spaarzaam, alleen en voorzichtig naar buiten te gaan als de muren op me afkomen, maar sommige mensen in mijn omgeving zijn iedere dag in de supermarkt te vinden. Die mensen zijn dan dus ook niet welkom in mijn directe omgeving, puur uit veiligheid.
Dit is mijn leefwijze, zo denk ik mezelf veilig te houden, ver weg van het virus.
De mensen van wie hun bedrijf failliet is gegaan, weten straks exact wat de coronacrisis hen heeft gekost. De mensen die zonder maatregelen zouden zijn besmet en wellicht zelfs zijn overleden hebben daar geen weet van. Gegarandeerd dat er straks geluiden opgaan dat de prijs te hoog was, dat het land kapot is gemaakt door de maatregelen, dat zelfs de gezondheidsgevolgen van de economische crisis groter zullen zijn dan door het coronavirus zelf. Maar wat gebeurt er als we niks zouden doen? Ik weet het niet.
Wat ik wel weet is dat het einde van mijn sociale isolement nog niet in zicht is, maar toch haal ik het beste uit iedere dag.